Sarah leert er natuurlijk steeds meer woordjes bij. De laatste tijd vindt ze het interessant om "je oog" te zeggen en daarbij haar vinger in je oog te prikken. Of haar eigen oog. Het klopt wat ze zegt. "Neus" kent ze ook. Laatst was ze flink verkouden. Oor noemt ze dan weer oog, dus dat haalt ze wel eens door elkaar. Lijkt ook op elkaar. Haar noemt ze weer "aai", dat zal te maken hebben met het aaien van haar als je iets lief vindt. De duif in de achtertuin noemt ze "koe", wat natuurlijk op 'roekoe' lijkt, het geluid wat we altijd maken bij het zien van een duif. Maar een koe in de boom is niet logisch. Wat ze goed weet is dat ze bij iets lekkers "i ook" moet zeggen; ik ook. Dan krijg je dat ook, meestal. Koekie, kan ze dan ook zeggen. Kroepoek is lastig en komt er nog uit als een willekeurige verzameling letters als kprkrkp. Verder gaat het lopen nu heel goed bij Sarah. Ze kan hele stukken zelf lopen. Met mama gaat ze wel een